Ontwikkeling drinkwatertarief WML

Het drinkwatertarief dat WML in rekening brengt bij de inwoners van Limburg is al jaren redelijk stabiel. Het stijgt niet mee met de inflatie of daalt zelfs geleidelijk. Door over de grafiek te ‘schuiven’, ziet u per jaar de precieze tarieven.

De twee met afstand grootste onderdelen van het drinkwatertarief zijn het vastrecht en het variabele (verbruiks)tarief. Het vastrecht dekt de vaste kosten die WML altijd moet maken om drinkwater te kunnen leveren, ook als het verbruik heel laag zou zijn. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van de aanleg, het onderhoud en de vervanging van drinkwaterleidingen om woonhuizen te kunnen aansluiten op het distributienet. Het variabele tarief is gekoppeld aan het verbruik en dekt de kosten die daarmee samenhangen. Als de Limburgers water gebruiken, moet er water worden gewonnen, gezuiverd en eventueel onthard. Dat brengt kosten met zich mee, bijvoorbeeld aan elektrische energie en hulpstoffen waarmee WML het water kan oppompen uit de diepe ondergrond, zuiveren, ontharden en met voldoende druk het leidingnet inpompen.

De grafieken laten zien dat WML vanaf 2009 het vastrechttarief in drie stappen verhoogd. Dat was nodig om het tarief kostendekkend te maken. WML heeft daarmee geanticipeerd op een toekomst waarin door krimp van de Limburgse bevolking minder water wordt verbruikt, terwijl het leidingnet niet direct kan meekrimpen. Het is in zo’n geval van belang dat de vaste kosten van WML altijd worden betaald, zodat de betrouwbaarheid van de drinkwatervoorziening ook op lange termijn niet in gevaar komt. De stijging van het vastrechttarief ging gepaard met een gelijktijdige daling van het variabele tarief. Zo bleef de totale drinkwaterrekening voor de klant ongeveer gelijk. Dat past in het beleid van WML om de rekening door de jaren heen stabiel te houden, zodat de klant niet voor verrassingen komt te staan.

Met ingang van 2015 zijn de tarieven iets omlaag gegaan. Dit komt voor een belangrijk deel door de daling van de rente. WML is jaarlijks minder geld kwijt aan rentekosten op de leningen die ze afsluit om oude leningen te vervangen en nieuwe investeringen te financieren. Daarnaast is WML steeds efficiënter gaan werken. Omdat daardoor de jaarlijkse kosten omlaag gaan, kan ook de noodzakelijke omvang van de opbrengsten worden verkleind (zie ook ‘Ontwikkeling bedrijfsresultaat WML’).

^ terug naar boven

Het WML-tarief in vergelijking met andere drinkwaterbedrijven

De Vewin (Vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland) stelt elk jaar een benchmark op. Hierin worden de tien Nederlandse drinkwaterbedrijven met elkaar vergeleken, onder meer op de hoogte van het totale drinkwatertarief. De laatste benchmark vergelijkt de tarieven in 2018 en 2019. De belangrijkste conclusies:

  • Totale drinkwatertarief
    WML staat in 2019 zesde: vijf bedrijven brengen bij hun klanten een lager tarief in rekening, vier bedrijven een hoger. Dit is een verbetering ten opzichte van de zevende plek in 2018;
  • Verbruikstarief
    WML staat in 2019 vijfde, een verbetering ten opzichte van de zesde plek in 2018;
  • Vastrecht
    WML staat in 2019 tiende en laatste, ondanks de doorgevoerde verlaging. In 2018 stond WML op de negende plek;
  • Ontwikkeling
    Het drinkwatertarief van WML is van 2018 naar 2019 het sterkst gedaald van alle drinkwaterbedrijven in Nederland.

WML scoort qua hoogte (middenmoot) en ontwikkeling van het tarief (grootste daling) goed, ondanks dat het bedrijf te maken heeft met bijzondere omstandigheden die tariefverhogend werken.

Demografie en vorm

Omdat Limburg niet sterk verstedelijkt is en ook vanwege de bijzondere vorm (lang en smal), heeft WML voor eenzelfde aantal aansluitingen relatief meer kilometers leiding nodig. Er zitten minder aansluitingen per kilometer leiding dan in meer verstedelijkte provincies. Dus kan er over die zelfde lengte ook minder vastrecht in rekening worden gebracht.

Hoogteverschillen

Om de hoogteverschillen in het Limburgse landschap te overbruggen, moet er bij de distributie op sommige plekken meer druk op het water worden gezet. Dit zorgt voor hogere energiekosten. Ook zorgen de hoogteverschillen voor een hoger risico op breuken. Een relatief groot deel van de leidingen zijn daarom van steviger en daarmee duurder materiaal gemaakt.

Ontharden

Het grondwater is in bepaalde Limburgse gebieden extreem hard. Dat komt doordat in de ondergrond in met name Zuid-Limburg veel mergel zit. Mergel geeft kalk af aan het grondwater. Uit onderzoek onder de WML-klanten bleek dat deze bereid te betalen voor zachter water. WML heeft vervolgens vanaf eind jaren ‘90 geïnvesteerd in onthardingsinstallaties en dat heeft het drinkwatertarief verhoogd. WML onthardt een relatief groot deel van het drinkwater in vergelijking met andere drinkwaterbedrijven.

Oppervlaktewater

Naast grondwater maakt WML ook van Maaswater drinkwater. Daarvoor is de ‘waterfabriek’ in Heel gebouwd. Hiermee voorkomt WML lokale verdroging als gevolg van grondwateronttrekking. Het zuiveren van dat Maaswater heeft hogere zuiveringskosten tot gevolg. De drinkwaterbedrijven die alleen maar grondwaterbronnen gebruiken hebben deze kosten dus niet.

^ terug naar boven

Ontwikkeling bedrijfsresultaat WML

WML voert een beleid om het bedrijfsresultaat geleidelijk omlaag te brengen naar een niveau van ongeveer € 2 miljoen per jaar. Toewerken naar een resultaat van 0 – wat op zich zou kunnen bij een bedrijf zonder winstoogmerk – is niet verstandig. WML heeft namelijk wel de kosten die ze maakt in eigen hand, maar niet de opbrengsten. Deze fluctueren met het waterverbruik van de inwoners van Limburg en dat is zeer afhankelijk van het onvoorspelbare weer. Zo wordt er in een hete zomer veel meer drinkwater gebruikt dan in een ‘normale’ of koele zomer. De jaarlijkse opbrengsten van WML kunnen daardoor sterk wisselen. WML wil voorkomen dat het boekhoudkundig verlies lijdt. Daarom wordt in de begroting toegewerkt naar een klein positief resultaat. In een jaar met een laag drinkwaterverbruik is er dan voldoende ruimte om een negatief resultaat te voorkomen.

De grafiek laat zien dat de beoogde daling van het resultaat al vanaf 2014 is ingezet (van € 11,6 miljoen in 2013 naar € 6,2 miljoen in 2018). Daarvóór leed WML nog een eenmalig fors verlies over 2009. Dat kwam omdat toen een voorziening werd getroffen om het bedrijf te reorganiseren. Na 2009 schrijft WML structureel zwarte cijfers.

WML gebruikt het positief bedrijfsresultaat om te investeren in bijvoorbeeld nieuwe leidingen. Dat deel van de investeringen hoeft dan niet te worden gefinancierd uit een lening. Het totaalbedrag aan leningen wordt zo lager en daarmee ook de rentekosten die WML moet betalen. Dit draagt bij aan het stabiel houden (of zelfs verder kunnen verlagen) van de tarieven. Het bedrijfsresultaat is dus geen zak met geld die ergens ongebruikt in een kluis ligt; uiteindelijk komt het ten gunste van de klant.

^ terug naar boven

Ontwikkeling solvabiliteit WML

De solvabiliteit is voor de financiële wereld een belangrijk criterium. Deze wordt bepaald door het eigen vermogen te delen door het totale vermogen. Dit laatste is de optelsom van het eigen vermogen en de schulden (het ‘vreemd vermogen’). De solvabiliteit geeft dus inzicht in de (relatieve) omvang van het eigen vermogen van een bedrijf.

Eén van de afspraken met aandeelhouders omtrent het financieel beleid is dat WML streeft naar een solvabiliteit van 30% binnen een bandbreedte van minimaal 25% tot maximaal 35%. Hiermee borgt WML een gezonde financiële huishouding en blijft WML voldoen aan de eisen van banken waar WML geld van leent. Na het eenmalig verlies over 2009 zakte de solvabiliteit tot onder de 30%. Daarna is deze geleidelijk gestegen naar 35,2%. WML heeft daarmee meer eigen vermogen dan het bedrijf zelf als grens hanteert. Dit niveau is bewust opgebouwd om in de nabije toekomst meer te kunnen investeren in de voorziene ‘saneringsbult’. Dit is de piek aan vervangingsinvesteringen die ontstaat omdat relatief veel leidingen van WML ongeveer even oud zijn en dus ook ongeveer tegelijkertijd aan vervanging toe zijn.

Door het versneld investeren zal de solvabiliteit in de toekomst weer dalen. Maar WML heeft in het eigen vermogen voldoende buffer ingebouwd. De solvabiliteit zal dus niet zo laag worden dat banken het verstrekken van leningen aan WML riskant gaan vinden. Want ‘riskant vinden’ betekent doorgaans een hogere rente, en dus hogere kosten. En dat druist in tegen het streven van WML om de tarieven stabiel te houden en het liefst te kunnen verlagen.

^ terug naar boven